Nederland is een prestatiemaatschappij. Wie hard werkt en over talent beschikt kan succes vinden. Lukt dit niet, dan heb je dus gefaald dankzij je eigen tekortkomingen. Althans, zo voelt dat dan. Sociologe Judith van Elshout schreef het proefschrift; Roep om respect, waarvoor zij onderzoek deed naar hoe mensen werkloosheid ervaren. Is het mogelijk om je zelfrespect te behouden als je werkloos bent in een wereld waar het meer draait om wat je doet dan om wie je bent?
Waarom besloot je als sociologe dit specifieke onderwerp te gaan onderzoeken?
“Volgens verschillende wetenschappers leven we tegenwoordig in een meritocratiserende samenleving, ook wel een prestatiesamenleving genoemd. Dat houdt in dat je je successen zelf in de hand zou hebben. Werk je hard en beschik je over talent? Dan kan je stijgen op de maatschappelijke ladder. Doe je niet je best en beschik je over weinig competenties, dan kan je je plek in de maatschappelijke hiërarchie verliezen aan iemand die beter zijn of haar best doet en meer talent heeft. Waar succes een resultaat is van eigen inspanningen, is falen het gevolg van tekortkomingen. Of we daadwerkelijk in een meritocratie leven zijn de wetenschappers trouwens nog niet uit. Wel over dat de ideeën over de maakbaarheid van succes, denk aan the American Dream, zijn geworteld in het dagelijks leven en denken.
Er zijn prachtige sociologische studies verschenen over ervaringen van werkloosheid, maar nog niet over deze ervaringen in het licht van een prestatiesamenleving. Vinden mensen die langdurig werkloos zijn, de groep waar ik me in mijn onderzoek op richtte, dat hun werkloosheid hun eigen schuld is? Hadden zij beter hun best moeten doen om hun baan te behouden of te vinden? Daar was ik benieuwd naar. Ook liep in 2009, toen ik met mijn onderzoek begon, de werkloosheid enorm op. Des te prangender was het maatschappelijke vraagstuk.”
Wat waren de opvallendste conclusies van het onderzoek?
“Het kost mensen veel moeite om hun zelfrespect te bewaren, maar ze zijn veerkrachtig en proberen op verschillende manieren hun waardigheid te bewaren. Opvallend vond ik dat zij dat onder andere doen door zich te onderscheiden van andere werklozen die naar hun idee wél zelf gekozen zouden hebben voor hun werkloosheid terwijl zijzelf hun best doen om een baan te vinden. Zij vinden zichzelf ‘actieve werklozen’ en andere werklozen zijn ‘inactieve, luie, werklozen’. Dat laatste is precies het beeld dat zij denken dat anderen in de samenleving van hen hebben. Dus ook al vinden werklozen die ik sprak zelf niet dat het hun eigen schuld is dat ze geen baan hebben, zij denken wel dat anderen dat vinden. Dus zetten ze verdedigingsmechanismen in om hun zelfrespect te beschermen, zoals het trekken van een grens tussen inactieve en actieve werklozen.
Een andere opvallende conclusie was dat respondenten zeggen niet voor het geld aan het werk te willen, maar dat wanneer zij onbetaald werk doen via sociale activeringsprojecten, werk dat lijkt op ‘echt’ werk, toch het geld missen. Dit lijkt een tegenstrijdigheid, maar dat is het niet. Ik kwam erachter dat respondenten twee betekenissen hebben van geld. Geld kan materieel brood op de plank betekenen, maar geld staat ook voor immateriële waardering. Wanneer mensen loon krijgen voor werk betekent dat bijvoorbeeld dat een werkgever iets over heeft voor de verdiensten van de werknemer. Loon staat in die zin dus ook voor waardering van jou werk in vergelijking tot het werk dat anderen verrichten. Krijgt een ander meer geld voor hetzelfde werk, dan voelt dat als ook als onderwaardering in immateriële zin. Zijn mijn verdiensten minder waard, doe ik minder goed mijn best dan mijn collega? Het ontvangen van loon voor werk is daarom voor de werklozen die ik sprak heel belangrijk om hun zelfrespect op te kunnen bouwen.”
Wat is nieuw aan dit onderzoek, ten opzichte van andere onderzoeken naar werkloosheid en is dit onderwerp nog taboe?
“Wat nieuw is aan mijn onderzoek, is dat ik heb gekeken in hoeverre ervaringen van werkloosheid te maken hebben met eisen en verwachtingen in een prestatiesamenleving. Ik denk niet zozeer dat er sprake is van een taboe. Er verschijnen documentaires over jongeren die last zouden hebben van de prestatiesamenleving en het gevoel hebben dat ze falen omdat ze niet die geweldige baan krijgen na hun studie bijvoorbeeld. Het zou wel kunnen zijn dat er meer aandacht is voor gevolgen van eisen en verwachtingen in een prestatiesamenleving onder jongeren met universitaire studies en andere relatief succesvolle groepen in de samenleving en minder voor mensen die lager op de maatschappelijke ladder staan en minder kansen hebben.”
Werklozen hebben vaak het gevoel dat anderen hen zien als luie mensen die niet actief genoeg op zoek zijn naar werk, denk je dat dit beeld er ook is of dat dit tussen de oren zit?
“Dat is lastig te zeggen. Ik heb namelijk niet aan mensen gevraagd die wel een baan hebben hoe zij aankijken tegen mensen zonder baan. Het beeld dat jij schetst kwam wel heel duidelijk in mijn onderzoek naar voren. Als werklozen collectief dat idee hebben kan je er bijna niet omheen dat het idee dat werkloosheid eigen schuld is heerst in de samenleving. Op zich ook niet heel gek. We leven in een samenleving waarin we minder toeschrijven aan toeval en lot. Net als ons figuur zou je maatschappelijke positie maakbaar zijn. Tot op zekere hoogte natuurlijk. De keerzijde van het idee dat je hogerop kan komen als je maar hard genoeg je best doet is dat als je faalt het je eigen schuld is.
Er wordt wel beweerd dat in de jaren 80, toen er ook grote werkloosheid heerste, werkloosheid meer als collectief probleem werd gezien. Nu ligt het aan het individu, is de heersende gedachte. Allerlei trajecten die in het leven zijn geroepen zijn ook gericht op de individuele activering van mensen. Zij werken aan hun sollicitatievaardigheden bijvoorbeeld. Je kan je afvragen: zijn sollicitatievaardigheden het probleem of dat er te weinig banen zijn? Of dat de diplomavereisten opgeschroefd zijn voor banen waarvoor vroeger bijvoorbeeld geen diploma nodig was?
Het gevoel zit overigens sowieso van binnen. Als mensen het zo zeggen te ervaren en voelen, dan moeten wij dat serieus nemen, ongeacht of anderen daadwerkelijk zo over werklozen denken.”
Wat is het gevolg van onze meritocratiserende/prestatiemaatschappij op onze carrière keuzes en het gevoel dat mensen ervaren als deze carrière niet wil lukken?
“Mensen verwachten een baan te vinden die aansluit bij hun opleiding. In tijden van grote werkloosheid kan dat lastig zijn en moeten mensen ook wel onder hun niveau werken. In een meritocratiserende samenleving betekent dat een aanslag op het zelfrespect, want de meritocratische gedachte is dat je op de plek terecht komt die past bij jouw verdiensten. Kom je daar niet op terecht, waar ligt dat dan aan? Heb je niet genoeg stages gedaan? Vrijwilligerswerk? Had je niet toch die bestuursfunctie moeten vervullen bij de studentenvereniging. Het voelt als persoonlijk falen als het niet lukt een baan op je niveau te vinden. Een gevoel van falen is een resultaat van een discrepantie tussen hoge verwachting en de werkelijkheid. Je verwachting bijstellen kan helpen een gevoel van falen te voorkomen.”
Hoe kun je dan toch gelukkig en in balans zijn in deze maatschappij als werkloze, maar ook als (zoekende) jonge starter?
“Als werkloze is het naar mijn idee belangrijk je situatie tijdelijk te accepteren en proberen andere zinvolle dagbestedingen te hebben zoals het volgen van een opleiding, vrijwilligerswerk of mantelzorg bijvoorbeeld. Daaraan ontlenen mensen ook waardering. Geef jezelf niet de schuld, maar relativeer de situatie zonder het op te geven. Makkelijk gezegd misschien, maar als het langdurig niet lukt een baan te vinden is het beter voor het zelfrespect je verwachtingen (tijdelijk) bij te stellen.
Een jonge starter zou ik willen meegeven dat het niet vanzelfsprekend is snel een baan te vinden die aansluit bij je opleiding. Soms begin je wat lager en kan je je in een organisatie of bedrijf opwerken. Tijdelijk werken in een andere tak van sport kan heel goed zijn voor iemands persoonlijke ontwikkeling. Probeer out of the box te denken als solliciteren niet het resultaat oplevert als gehoopt. Ook een pittige opgave hoor! De norm is immers dat je werk vindt dat past bij je opleiding. Maar een andere houding ten opzichte van dit idee kan mogelijk uiteindelijk de norm relativeren.Veel erover praten en je realiseren dat je ook gewoon pech en geluk kunt hebben en niet alles bij jou als persoon ligt, kan al heel erg helpen.”